Putters kweken

Geslachtsonderscheid

Bij de wildkleurige putter is het onderscheid tussen man en pop zelfs voor ervaren kwekers niet altijd even eenvoudig. Bij de kleurmutanten is dit onderscheid zelfs nog moeilijker, vooral  bij mutanten die witkop of zelfs nog maar split voor witkop zijn.  Zelfs de zang geeft niet altijd uitsluitsel omdat ook poppen soms zingen, zij het meer ingetogen dan de man.

Hier volgen enkele kenmerken die je kunnen helpen om een kweekkoppel samen te stellen.

Een eerste kenmerk zijn de kleine veertjes rond de snavelbasis. Bij de wildkleurige man zijn ze  zwart, terwijl ze bij een pop meestal variëren tussen zwartbruin tot lichtgrijs.  Het onderscheid tussen zwart en zwartbruin is niet altijd goed te onderscheiden, vandaar dat we in geval van twijfel nog even verder kijken.

Een tweede kenmerk zijn de kleine dekveertjes op de vleugel.  Bij de man zijn die meestal gitzwart en bij sommige exemplaren groen-zwart.  Bij de popjes zijn ze meer grijsachtig en soms  zijn ze aan de randen nog wat bleker, zodat er een soort schelppatroon ontstaat. Toch kan er ook bij sommige popjes een groene schijn voorkomen.

Een derde onderscheid kan je vinden door de borstveertjes op te blazen. Bij een man kan je hier en daar een geel veertje ontdekken. Bij een wildkleur pop zal je dit zelden aantreffen.

Verder kan  je ook letten op de zwarte kopstreep.  Bij een man is die blinkend zwart en soms onderbroken door witte veertjes, bij een pop is ze meer onderbroken door grijze of lichtbruine veertjes.  De kopstreep van de pop geeft een meer doffe indruk.

Een ervaren liefhebber van putters kan zelfs aan de vorm van de snavel een onderscheid zien tussen mannen en poppen.  Bij een man is de snavel wat steviger dan bij een pop. Vooral bij jonge vogels uit hetzelfde kweekkoppel kan je dit kenmerk gebruiken.  Zekerheid zal dit kenmerk je niet geven omdat er veel verschillen in de grootte van de snavel kunnen zijn tussen de verschillende individuen, zeker als ze niet uit dezelfde ouders afstammen.

Ondanks al deze kleine geslachtskenmerken zijn er toch exemplaren waarvan  het geslacht pas zeker is na een DNA-test of als het koppel bevruchte eieren aflevert.

De kweek

Om de kweek tot een goed einde te brengen moeten de vogels al van in de winter stilaan gewoon gemaakt worden aan het eivoer dat ze later aan hun jongen zullen moeten voeren. Met alleen wat zaad en water krijg je de vogels niet in goede conditie voor de kweek. Ik geef altijd zelf gemaakt eivoer van gekookt ei (1 ei + 3 beschuiten) waaraan ook een derde deel commercieel eivoer van Orlux is toegevoegd. Verder voeg ik er nog een maatje (5 gr) Breedmax en een kwart maatje Calcilux aan toe, samen met wat kiemzaad.

Vanaf de rui en gedurende de winter zitten de meeste mannen en poppen gescheiden. Alleen goed kwekende oude koppels blijven samen.

Het koppelen van de overige vogels doe ik vanaf het lengen van de dagen eind januari, begin februari.  Als je daar te laat mee begint loop je kans dat twee mannen of twee poppen met elkaar koppelen en eens zover krijg je ze moeilijk of helemaal niet meer gepaard aan een vogel van het andere geslacht.

Het koppelen van putters moet zorgvuldig gebeuren. Niet alle vogels aanvaarden de partner die wij voor ze uitgekozen hebben. Als je merkt dat man en pop voortdurend vechten of juist geen interesse voor elkaar betonen, dan is het zaak om eens een andere partner te geven.

Bij broedrijpe wildkleurige putters is het zwarte puntje van de snavel helemaal wit geworden. Bij sommige mutaties is dit niet te zien omdat de snavel altijd bleek gekleurd is. Geen nood, er zijn nog genoeg andere tekenen te bespeuren. De man en de pop "dansen" veelvuldig naast elkaar op de zitstok. Met wiegende bewegingen waarbij de staart krachtig van links naar rechts bewogen wordt benaderen ze elkaar. Ondertussen laten beiden een luid "Prrr wiet" horen. Als het koppel eenmaal gevormd is zul je man en pop regelmatig zien "bekken" met elkaar, terwijl ze zachte lokgeluidjes laten horen. De man zal ook veelvuldig vanop de zitstok naar de pop toe lopen en regelmatig over haar rug springen, om haar dan weer van de andere kant te benaderen. Als de pop broedrijp is zal ze zich op een bepaald moment "zetten" met gekromde rug en de staart opgeheven, terwijl ze de man met zachte geluidjes lokt. Dit is het moment dat de paring plaatsvindt.  

Half april hang ik de nestkastje op en geef ik nestmateriaal. De nestkastjes zijn houten harzernestkastjes van 10 cm breed en diep en 14 cm hoog met tralies aan drie zijden en een open voorzijde. De open voorzijde hang ik tegen een geopend deurtje van een voorfront, dat ingebouwd is in de deur van de kweekbox. Aan de buitenkant van het nestkastje bevestig een stukje groene doek uit kunststof, dat o.m. gebruikt wordt om planten van de wind af te schermen. Dat doek schermt de broedende pop mooi af en daardoor blijft ze gemakkelijker zitten bij het betreden van de volière.

Als nestmateriaal geef ik witte kanarienesteling (scharpie), vermengd met veel watten.  De putters zijn er werkelijk verzot op en ze maken er prachtig afgewerkte nestjes mee.

Omdat veel mannetjes van de putter nogal eens de slechte gewoonte hebben de pas gelegde eitjes kapot te pikken, zet ik ze steeds apart in een kooi, die ik dan in de kweekbox zet. Hij blijft daar tot de jongen enkele dagen oud zijn. De meeste mannen voederen uitstekend mee, eens de jongen enkele dagen oud zijn. Toch moet je voor alle zekerheid even opletten dat de man de jongen met rust laat als je hem terug loslaat.

Op een ouderdom van minimum zeven dagen worden de jongen geringd. Sommige kwekers gebruiken een stukje ventielslang om de ring te camoufleren of maken hem zwart met een kaars. Ikzelf doe het nooit, maar ik voorkom het uitwerpen van de jongen door ze zo laat mogelijk te ringen. Om het ringen te vergemakkelijken smeer ik wat vaseline aan de binnenkant van de ring.

Na 17-18 dagen vliegen de jongen uit. Ze worden nog meerdere dagen lang gevoederd door de ouders. Dus opletten dat je de jongen niet te vroeg speent. Het gebeurt regelmatig dat één jong van het nest na het spenen onophoudelijk blijft piepen voor voedsel. Zet zo'n jong onmiddellijk terug bij de ouders voor een paar dagen tot het volledig zelfstandig is.