Goudvinken kweken

Zoals ik al even heb aangehaald in de inleiding van deze homepage was de goudvink DE vogel waarmee ik altijd had willen kweken. Toen ik daarmee begon in1981 was dat nog niet evident.  Eerst en vooral was het zaak om aan een kweekkoppel te geraken.  Uiteindelijk, na lang zoeken vond ik toch een overjarige noordse pop en een jonge noordse man.  Met dit koppel kweekte ik mijn eerste jonge noordse goudvinken. Dit was de start van een lange reeks kweekseizoenen met wisselend succes.

Ondertussen heb ik dus al ettelijke jaren ervaring met de kweek van zowel wildkleuren als mutaties van deze prachtige vogel. 

Om de kweek tot een goed einde te brengen moeten de vogels al van in de winter stilaan gewoon gemaakt worden aan het eivoer dat ze later aan hun jongen zullen moeten voeren. Met alleen wat zaad en water krijg je de vogels niet in goede conditie voor de kweek. Ik geef altijd zelf gemaakt eivoer van gekookt ei (1 ei + 3 beschuiten) waaraan ook een derde deel commercieel eivoer van Orlux is toegevoegd. Verder voeg ik er nog een maatje (5 gr) Breedmax en een kwart maatje Calcilux aan toe, samen met wat kiemzaad.

Vanaf de rui en gedurende de winter zitten de meeste mannen en poppen gescheiden. Alleen goed kwekende oude koppels blijven samen.

Het koppelen van de overige vogels doe ik vanaf het lengen van de dagen eind januari, begin februari.  Als je daar te laat mee begint loop je kans dat twee mannen of twee poppen met elkaar koppelen en eens zover krijg je ze moeilijk of helemaal niet meer gepaard aan een vogel van het andere geslacht.

Eind maart, begin april breng ik de nestgelegenheden in de kweekboxen aan.  Elk koppel krijgt de beschikking over twee nestgelegenheden in de vorm van de gekende kapelletjes. In het bodemplankje is een rond gat uitgezaagd, waarin een ijzeren nestkorfje van 14 cm doorsnede past. In het nestkorfje bevestig ik een gevlochten nestje van kokosvezels, omdat ik uit ervaring weet dat sommige goudvinken heel weinig nest maken.  Zo ben ik zeker dat de eieren niet door het nestkorfje vallen of beschadigd worden. De nestgelegenheden hangen vooraan in de volière op een hoogte van ongeveer 1,50 m. Takjes e.d. om het nestje af te schermen gebruik ik al enkele jaren niet meer.  Na een paar dagen is al het groen er toch afgebeten en hebben de kale stompjes die overblijven toch geen nut meer.

Als nestmateriaal geef ik de goudvinken de gekende kokosvezels en wat gemengd nestmateriaal met paardenhaar en mos en een beetje watten.

Na het leggen van het eerste ei zet ik de man meestal apart in een kooi, die ik in het zicht van de pop in de kweekbox zet. Het gelegde ei vervang ik iedere morgen door een kunstei. De man mag daarna enkele uren terug bij de pop. Als het legsel volledig is blijft de man opgesloten tot enkele dagen na het kippen van de jongen. Dit doe ik om te vermijden dat de man de eieren beschadigt of de jongen doodbijt. Als de jongen enkele dagen oud zijn laat ik de man terug los in de kweekbox. Ik doe dat op een dag dat ik wat tijd heb om de man een tijdje in de gaten te houden. Gewoonlijk begint hij dan dadelijk de jongen te voeren. Hier of daar is er echter toch een man die niets anders doet dan achter de pop te jagen en de jongen lastig te vallen, in plaats van te helpen voeren. Zo'n man zet ik onmiddellijk terug in zijn aparte kooi en die blijft daar tot de jongen zelfstandig zijn.  Moest de pop ondertussen toch al aan het volgende nest begonnen zijn, dan laat ik de man er af en toe eens een vijftal minuten bij, terwijl ik alles goed in het oog hou.

Het ringen van de jongen gebeurt pas ten vroegste als ze zeven dagen oud zijn.  Als je vroeger ringt, is de kans groot dat de jongen met ring en al uit het nest geworpen worden. Sommigen gebruiken een stukje ventielslang om de ring te camoufleren of maken hem zwart met een kaars.

Het opfokvoer voor de jongen heb ik hierboven al beschreven. Als er jongen zijn voeg ik er bij sommige koppels die slecht voederen nog wat pinkies of Buffalo wormen bij. De zaadmengeling neem ik dan ook weg, gedurende de eerste week na de geboorte van de jongen. Als alles goed gaat vliegen de jongen uit op een leeftijd van 17 of 18 dagen. Een tiental dagen later zijn ze zelfstandig en kunnen ze van de ouders gescheiden worden.

Hiermee is natuurlijk lang niet alles gezegd over de kweek met de goudvink. Na zoveel jaren kweek met deze mooie vogel zou ik gemakkelijk een gans boek kunnen vullen met mijn ervaringen. Toch heb ik nog steeds niet alle wijsheid in pacht en leer ik nog elk jaar nieuwe dingen bij.

 

Vulcano Red


Ocean Blue


Latenight Blue