Treursijzen

Beschrijving van de treursijs

Treursijs : Carduelis Tristis

De treursijs is een charmante, levendige vogel die uiterlijk wat lijkt op onze elssijs zonder de bestreping, maar die wat levenswijze en zang betreft meer lijkt op onze Europese distelvink of putter. Het is een vogel die voorkomt van Canada in het noorden tot in het zuiden van de Verenigde Staten tot zelfs in Mexico. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men daar spreekt over "The American Goldfinch".  Een bijzonder kenmerk van deze vogel is dat hij tweemaal per jaar een rui doormaakt.  Op foto's staat de man meestal afgebeeld in broedkleed. Met zijn diepgele kleur, die fel contrasteert tegen het zwarte voorhoofd en de zwarte vleugels is het werkelijk een prachtige verschijning. Op het einde van de herfst verliest hij echter stilaan zijn felle, gele kleuren en gaat meer op de pop lijken.  Toch is hij nog van de pop te onderscheiden door het fellere zwart in de vleugels en de nog heldere gekleurde witte vleugeltekeningen. Oudere mannen behouden ook iets meer geel dan jongere exemplaren.  

Kweek met de treursijs

De treursijs is een late kweker. Pas in juni is de voorjaarsrui ten einde en komen ze in broedstemming. De snavel is dan verkleurd van grijsachtig naar fel geeloranje en de man is terug diepgeel.  Ook de pop heeft nu meer geel op de borst en ook haar snavel is geeloranje geworden. De man kan nu af en toe de pop fel najagen.  Hij laat ook voortdurend zijn distelvinkachtige zang horen en zet de zwarte kuif op zijn voorhoofd recht.  De pop begint met nestmateriaal rond te dragen en zal stilaan uitkijken naar een geschikte nestelplaats.  In mijn volière hebben ze de beschikking over de zogenaamde harzernestkastjes met tralies, gecamoufleerd met groene kunstofdoek, zoals ik die ook voor mijn putters gebruik. Hierin bevestig ik een kunstnestje van cocosvezel.  Elders op deze website, bij "Foto's - Distelvinken" kan je een foto terugvinden van zo een gecamoufleerd nestkastje. De treursijs heeft een voorkeur voor wit nestmateriaal (fijne witte vezels gemengd met watten), zoals dat ook voor de putters in de handel aangeboden wordt.  De pop maakt er een kunstig, klein nestje van met een diameter van zeven tot negen centimeter.  Gewoonlijk bestaat een legsel uit vijf eieren, maar het kunnen er ook vier of zes zijn. In tegenstelling tot de eieren van de putter komen er geen vlekken of streepjes voor op de eieren, maar zijn ze meer bleek lichtblauw van kleur.  De pop broedt alleen.

Zwarte sijzen

Beschrijving van de zwarte sijs

Zwarte Sijs : Carduelis (Spinus) atrata

 De zwarte sijs is een van de talrijke soorten sijzen die op het Amerikaanse continent leven. Deze soort houdt zich op in het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte op hoogtes tussen 1800 en 4500 meter, meer specifiek in het hoogland van zuidelijk Peru, het noordwesten van Argentinië, het noordwesten van Bolivië en het noorden van Chili. De grootste populatie komt voor in Bolivië.

Zoals zijn naam het al doet vermoeden is het een in hoofdzaak zwarte vogel getooid met de voor vele sijzensoorten typische gele vleugelspiegels.  Ook de onderstaartveren zijn geel, evenals de anaalstreek.  De buitenste veren van de staart zijn ook geel vanaf de inplanting van de staart tot iets voorbij halfweg het uiteinde van de staartveren. De middelste staartveren zijn daarentegen volledig zwart.  Bij sommige exemplaren wordt de buikzijde als het ware in tweeën gesplitst door een gele streep die vertrekt van halverwege de borst naar de anaalstreek toe.  

In het wild voedt de zwarte sijs zich vooral met zaden van kruidachtige planten en in de broedtijd ook met kleine insecten.

Kweek met de zwarte sijs

Voor de kweek met de zwarte sijs is een kleine volière of kweekbox aan te raden. Ik kweek in kweekboxen met volgende afmetingen: 2 m. hoog, 0,80 m. breed en 1,50 diep. Als voeding krijgen mijn zwarte sijzen een mengeling voor Amerikaanse sijzen uit de handel. Let op dat er niet te veel oliehoudende zaden inzitten omdat de vogels dan snel veel te vet worden en leverproblemen krijgen. Ook zelfgemaakt eivoer krijgen mijn zwarte sijzen maar mondjesmaat toegediend. Rond half april hang ik harzernestkastjes, zoals ik die ook gebruik bij mijn putters, aan de buitenkant van de volière. Gewoonlijk heeft de pop toch nog wat tijd nodig om het nestkastje te inspecteren eer zij met nestbouw begint. Als het spelen met nestmateriaal lang duurt zonder dat er veel vooruitgang komt in de nestbouw durf ik al eens zelf nestmateriaal in het nestkastje duwen. De pop zal dan gewoonlijk zelf binnen de kortste keren de fijne afwerking van het nestje verzorgen. Het is dan een kunstig, stevig nestje gemaakt van hoofdzakelijk wit nestmateriaal bestaande uit sisal, dierenhaar en watte. De eerste eitjes mag je vanaf eind april verwachten, afhankelijk van het weer. Gewoonlijk zijn er dat drie of meestal vier. Na 12 dagen broeden worden de jongen geboren. Veiligheidshalve wordt de man een paar dagen voor het kippen van de jongen in een kooi apart gezet zodat hij de pasgeboren jongen niet kan uitwerpen. Goed gevoerde jongen blijven wel 21 dagen in het nest. Dat is zeker 3 tot 4 dagen langer dan bij kanaries of putters. De jongen zijn dan al heel behendig als ze uitvliegen en zijn dan ook snel zelfstandig. Een tweede nest volgt dan gewoonlijk snel. Na het tweede nestje volgt algauw de rui. Opmerkelijk is dat er dikwijls nog een derde kweekronde volgt in de herfst als de rui voorbij is. Dit is nog een overblijfsel van hun broedgewoontes uit het zuidelijk halfrond waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Daar begint namelijk de lente op het ogenblik dat hier de herfst aanvangt.